M. Bimmel en A.G. Oldenmenger
BeschrijvingAlgemeen:Dit pand met L-vormig grondplan is gelegen aan de noordzijde van de klinkerstraat De Terp, op de hoek met de Graaf van Solmsweg. Het gebouw omvat een kelder, begane grond en zolderniveau. De draagconstructie bestaat uit vier ankerbalkgebinten; twee van deze gebinten staan in het staldeel dat door een muur wordt gescheiden van het woondeel. In de gevels is zeventiende- en vroeg negentiende-eeuws metselwerk te onderscheiden. De hoofdmassa van het pand is voorzien van een rieten zadeldak met wolfseinden, de nok is haaks op de weg georiënteerd. De aanbouw aan de zijde van de Graaf van Solmsweg heeft een eveneens met riet gedekt zadeldak.Het gebouw is in de huidige toestand in enkele bouwfasen tot stand gekomen. De rode appelbloesemstenen in de rechterzijgevel en het IJsselstenen muurwerk in de linkerzijgevel van het pand maken deel uit van de oudste bouwfase, vermoedelijk de zeventiende eeuw. Tot deze fase behoren eveneens grote delen van de rechterzijgevel (de gevel georienteerd op de Graaf van Solmsweg) van de aanbouw. Het vrijstaande pand zal in deze periode mogelijk een bijgebouw zijn geweest van het pand Graaf van Solmsweg 65 (de voormalige pastorie) en vermoedelijk een bedrijfs- / boerderijfunctie hebben gehad. Een belangrijke verbouwing, bouwfase fase, vindt plaats rond 1800 wanneer het pand een nieuwe functie krijgt. De bedrijfsfunctie vervalt en het pand wordt omgevormd tot woning. Dit gaat gepaard met de bouw van een volledig nieuwe voorgevel. De derde bouwfasering betreft een laat twintigste-eeuwse modernisering waarbij ondermeer de vensters en deuren in de gevels worden vernieuwd. Het grootste deel van de rechterzijgevel wordt in deze fase vernieuwd. Voorgevel:De in kruisverband gemetselde voorgevel van de hoofdmassa is geleed met vier gevelopeningen, alle voorzien van anderhalfsteens strekse boog. Alle kozijnen zijn in de late twintigste eeuw vernieuwd en voorzien van kwartrond profileringen. Het deurkozijn op hardstenen neuten en onderdorpel bevindt zich rechts in de gevel. De vernieuwde voordeur wordt door middel van een geprofileerd kalf van het tweeruits bovenlicht gescheiden. Ter linkerzijde bevinden zich op regelmatige afstand drie vensters met vierruits schuivend onderraam en tweeruits bovenlicht. De beide vensters op zolderniveau zijn voorzien van tweeruits schuifraam en tweeruits bovenlicht. Al de vensters in de gevel hebben een oorspronkelijke onderdorpel die gevormd wordt door een rollaag met daarop een laag strekken. De daklijn is voorzien van een aantal vlechtingen. In de gevel is een viertal gevelankers en een tweetal gordingankers zichtbaar. | 1 |
De uitbouw ter rechterzijde is op begane grond niveau geleed met een venster dat identiek is aan de overige vensters op dit niveau. Alle vensters op begane grond niveau hadden oorspronkelijk buitenraamluiken. De aanbouw (circa 1900) ter linkerzijde bevat een dichtgezette gevelopening onder een strekse boog van drieklezoren. Op deze aanbouw sluit een in vlaams verband gemetselde tuinmuur met ezelsrug aan. Linkerzijgevel:De linkerzijgevel gaat deels schuil achter begroeiing. Ter rechterzijde is tegen de gevel een ongeveer twee meter hoge aanbouw (circa 1900) onder lessenaardak tot stand gekomen.De aanbouw is voorzien van twee stalen zesruits ramen en wordt afgesloten met een kleine kroonlijst. Het muurwerk boven en achter deze aanbouw bestaat uit IJsselstenen metselwerk in een wild verband. Ter linkerzijde van dit muurwerk bevindt zich zeventiende-eeuws werk in appelbloesemsteen. Dit muurwerk is geleed met een dubbele schuurdeur onder halfsteens rollaag met links hiervan twee negentiende-eeuwse vierruits vensters die boven elkaar geplaatst zijn. Het bovenste venster is kleiner en draaiend uitgevoerd. In het muurwerk zijn grote ankers aanwezig die horen bij vier gebinten. Rechterzijgevel:De rechterzijgevel van de aanbouw is een in kruisverband gemetselde tuitgevel voorzien van schouderstukken en vernieuwde vlechtingen. Ter linkerzijde is het muurwerk afgehakt ten behoeve van de vernieuwing van de voorgevel (circa 1800). De drie gevelopeningen zijn alle vermaakt, de dagkanten zijn ingeboet. Het deurkozijn op hardstenen neuten, met opgeklampte deur, tweeruits bovenlicht en halfsteens bovendorpel is een laat twintigste-eeuwse vernieuwing.Het venster op begane grond niveau is identiek aan de vensters in de voorgevel en zal ten tijde van de laat twintigste-eeuwse vernieuwing van de voorgevel aangebracht zijn. Het kleine vierruits venster met modern draairaam op zolderniveau is rond 1800 toegevoegd. Beide vensteropeningen hebben een onderdorpel die gevormd wordt door een rollaag met daarop een laag strekken, overeenkomstig met de vensteropeningen in de voorgevel. In de gevel is een vijftal gevelankers zichtbaar. Rechts tegen de gevel van de uitbouw is een tuinmuur met poort geplaatst die zicht op de zijgevel van het achterliggende bouwdeel onmogelijk maakt. Enkel de twee moderne dakkapellen, met respectievelijk een drie- en een vierruitsvenster, zijn zichtbaar. Achtergevel:De achtergevel van het gebouw gaat geheel schuil achter de bebouwing van de Graaf van Solmsweg 65. De achtergevel van de aanbouw aan de Graaf van Solmsweg bevat een oorspronkelijke toegang (tot de kelder) met een zwaar gedimensioneerd deurkozijn dat met pen-engatverbindingen in elkaar is gezet.Interieur:Onder de aanbouw aan de rechterzijde bevindt zich een kelder met tongewelf. De kruin van dit gewelf ligt evenwijdig aan de straat De Terp. In de linkerzijmuur van de kelder bevindt zich een doorgang naar een tweede kelder, eveneens met een tongewelf, die dwars op de eerste kelder is georiënteerd. De achtermuur van deze kelder was oorspronkelijk voorzien van een doorgang die op een later moment is dichtgezet. Deze tweede kelder ligt precies onder de gang van het gebouw.Wanneer men het pand door de voordeur betreedt, komt men in een gang met een vloer van plavuizen en een aantal paneeldeuren mogelijk uit de achttiende eeuw. Ter linkerzijde van de | 2 |
gang bevinden zich naast elkaar twee woonvertrekken. De eerste ruimte heeft een enkelvoudige balklaag bestaande uit kwart rond geprofileerde balken. De balken van de enkelvoudige balklaag van de tweede ruimte zijn voorzien van ongeprofileerde balken en op de vloer liggen ongeglazuurde plavuizen. Aan het einde van de gang treft men de keuken. Tegen de linkerzijmuur van deze keuken bevindt zich de schouw en een bedstede. Vanuit de keuken is de enkelvoudige en ongeprofileerde balklaag van de zoldervloer zichtbaar. De vloer van de keuken bestaat uit grote witte en zwarte plavuizen die in een diagonaal patroon zijn gelegd. Ter rechterzijde van de gang bevinden zich twee deuren. De rechterdeur geeft toegang tot de geheel afgewerkte woonruimte in de aanbouw. De linkerdeur geeft toegang tot een steektrap met kwart die het zolderniveau ontsluit. De zolder van het woondeel heeft drie vertrekken die naast elkaar gelegen zijn. Het zich op de kap wordt ontnomen door moderne afwerkingen. In de meest linkse ruimte bevindt zich tegen de zijmuur een houten wand waarin kastruimte met aan weerszijden een bedstede opgenomen is. Deze situatie is vermoedelijk achttiende-eeuws. In het stalgedeelte van het pand zijn de twee eiken ankerbalkgebinten in het zicht. De onbeschoten sporenkap is op een aantal plekken voorzien van trekbalken die aan de sporen zijn geschoord. In de kap is veel gebruik gemaakt van rondhout en er zijn drie forse rookkanalen aanwezig die tegen een beschot van rondhout en planken zijn aangebouwd. Tegen de muur die het woon- en bedrijfsdeel scheidt bevindt zich bovengronds een ruimte die voorzien is van een zeventiende-eeuws aandoend tongewelf. De functie van deze ruimte is onbekend. Redengevende omschrijvingDe voormalige boerderij heeft monumentale waarde vanwege de gevels, de bouwmassa en de situering. Het pand is karakteristiek voor de bebouwing in het oude centrum van het kerkdorp.De aanwezige kelders, balklagen, schouwen en kapconstructies hebben bouwhistorische waarde. De diverse bijzondere interieurelementen hebben grote kunsthistorische waarde. | 3 |